Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarom verteert [15]de vloek het land, en die daarin wonen, zullen verwoest worden; daarom zullen de inwoners des lands [16]verbrand worden, en er zullen [17]weinig mensen overblijven. 15. Die vloek, dien de Israelieten zich hebben onderworpen, als zij met God in het verbond getreden zijn, zich verbindende zijne wetten en geboden te onderhouden; Ex.19:24, en Deut.29:. Anders, de eed des vloeks. Van deze manier van spreken, zie Gen.24:41. 16. Dat is, zij zullen omkomen, hetzij door het vuur, of anderszins; of door den brand en de hitte van den toorn Gods. 17. Het grootste deel der mensen is gedood, of het land uitgevoerd geworden in slavernij; zie hfdst.1 vs.9, en hfdst.17 vs.6.